Waterkant

een vliegwiel voor spel, water en ontmoeting

Gesprek  
Studiobont en aAD  
12 September 2025

Wat gebeurt er als je een alledaags horecagebouw ontwerpt alsof het een schakelpunt in het landschap is? Op de Blaarmeersen bouwde Studiobont Architecten een nieuw paviljoen dat meer is dan een cafetaria. Het verbindt water en bos, spel en ontspanning, intensief gebruik en rust. In gesprek met de stadsbouwmeester vertellen de ontwerpers hoe dat verhaal zich ontvouwde.

 

 

Een opdracht die lonkte

De wedstrijdprocedure voor De Waterkant was niet ideaal: veel deliverables in de wedstrijdfase, geen vergoeding, een eenstapsprocedure. “Niet hoe we het vandaag nog zouden organiseren,” zegt de stadsbouwmeester. Toch twijfelde Studiobont niet. Karen Kesteloot: “De plek lag ons als Gentenaars nauw aan het hart. Het zou pijn doen om er een project te zien verschijnen dat niet goed zat. Voor ons was het een kans om ons curriculum te verrijken met een atypische publieke opdracht. Bovendien straalde het projectteam aan stadszijde bij het eerste plaatsbezoek energie en goesting uit. Dat gaf vertrouwen.”

Ook voor Maarten Baeye speelde de aantrekkingskracht van de plek mee. “Zo’n publieke plaats met zo’n groot bereik – wat een cadeau als je daar iets voor mag maken. Bovendien zaten de ambities in de opdrachtomschrijving goed. Er lag een duidelijke richting: de landschappelijke onderlegger moest het vertrekpunt vormen, het gebouw moest zich inpassen in een groter geheel. Daarom hebben we aAD landschapsarchitecten meteen mee aan boord genomen.”

Barrières doorbroken

Het ontwerp begon niet met een gebouw, maar met een plek. Er was de oude cafetaria die als een barrière het landschap doormidden sneed. “De gelagzaal was louter gericht op het water. Je kon je kinderen niet zien spelen als je op het terras zat,” zegt Maarten. Bovendien sneed hoofdwandelpad ook nog eens dwars door de speeltuin. Daarom schetsten de ontwerpers in de wedstrijdfase eerst een landschappelijk plan: paden ombuigen, zichtlijnen herstellen, het gebouw laten schakelen tussen water, oever, bosrand en open ruimte. Het resultaat werd de figuur van een vliegwiel: drie armen die zich naar de omgeving openen. Geen centraal volume, wel een zachte figuur aan de bosrand die de plek ordent zonder te domineren.

Die keuze had ook praktische gevolgen. Door al die zijden konden de gevels maximaal worden benut. Karen: “We hadden praktisch geen circulatieruimte nodig binnen, alles kon direct op de buitengevel aantakken. Zo werd het gebouw faciliterend, zoals een kiosk.”

Een gebouw dat zich openvouwt

Waterkant werkt via zijn gevels. Geen doodse muren, wel een reeks deuren, ramen en nissen die elk iets activeren. “Het gebouw heeft geen centrale voordeur, maar nodigt overal uit” legt de stadsbouwmeester uit. “Je kan er een ijsje kopen aan het raam, er is een deur naar het sanitair, een toegang tot de polyvalente zaal, dubbele deuren naar de cafetaria. Alles speelt mee.” Maarten vult aan: “De gevels gedragen zich bijna als meubels: vaste banken en een grote luifel die mee het terras en de speeltuin vormen. Voor ons was het cruciaal dat je hier ook vrij kan verblijven, zonder te consumeren en zelfs wanneer de cafetaria gesloten is.”

De traditionele ‘achterkant’ werd slim weggemoffeld aan de bosrand: vuilnis, fietsen, technieken zijn onzichtbaar, waar de oude cafetaria die net opzichtig etaleerde. Tegelijk wordt interactie gestimuleerd met de omringende functies: speelzones, terrassen, waterkant, de grotere figuur van de vijver.

Precisiewerk in centimeters

De juiste plek vinden voor het gebouw was een oefening in precisie. De ontwerpers schoven het gebouw ‘als met een schoenlepel’ tussen de bomen, met respect voor kruinen en zichtlijnen. “We hebben letterlijk in centimeters gerekend,” zegt Maarten. Vooral de luifel gaf discussie. Voor de ontwerpers was ze essentieel: een klas kinderen moet kunnen schuilen, een speelplein heeft schaduw nodig. Maar volgens het RUP Groen mocht de footprint niet groter zijn dan het oude gebouw.

“De luifel werd bijna een geamputeerd vleugeltje,” herinnert Karen zich. “We hebben met tabellen en oppervlaktes gepuzzeld: wat wordt onthard, wat telt mee. Uiteindelijk bleek het te passen.” Zonder de samenwerking met experten, inclusief de boomexpert van de stad, was dit niet gelukt. Zelfs de ingenieur moest creatief zijn. Funderingen werden aangepast, wortelbruggen ontworpen om bomen te sparen. Iedereen zocht naar oplossingen. “Dat maakte een heel fijne en vruchtbare samenwerking.”



Materialiteit en identiteit

Hoe vertaal je zo’n plan naar een gebouw met eigen karakter? De ontwerpers zochten naar een juiste ritmering in gevels en dak, refererend aan Scandinavische zomerhuizen. “Je moet tegelijk de menselijke schaal inbrengen maar het gebouw ook een identiteit en allure meegeven in die ruimere omgeving op de Blaarmeersen. De hoogtes en profileringen zijn daarop geënt.” zegt Maarten. Het voelt bijna als een groot vakantiehuis aan een meer, maar de blauwe gevelkleur abstraheert het beeld. “Je voelt dat het geen huis is,” aldus de stadsbouwmeester. “Het laat zich lezen als publiek paviljoen.” Terwijl er wel een grote zachtheid en huiselijkheid vanuit gaat, met warme houten wanden en een frans balkon op de verdieping.

CLT bleek daarbij doorslaggevend. “We hebben lang getwijfeld tussen houtskelet en CLT,” vertelt Karen. “Maar CLT liet ons circulair werken, gaf ontwerpvrijheid en verkortte de uitvoeringstermijn. Ruwbouw is afbouw, dat gaf rust. Alles wordt op maat gefreesd, zelfs openingen voor technieken. Het vroeg veel voorbereiding, maar leverde precisie op.” We hadden ook het geluk te kunnen werken met een lokale aannemer en een jong dynamisch team. Dat heb je bij publieke opdrachten niet voor het kiezen natuurlijk…

Gebouw én landschap

Het paviljoen maakt deel uit van het landschap. De oever werd enkele meters verlegd, een helling verbindt terras en pad. De houten vlonder verdween, een glooiend wandelpad loopt nu langs de waterkant. “Je voelt je nu niet verplicht het terras te doorkruisen,” zegt Karen. “Het pad volgt zijn eigen logica, terwijl het terras ingebed is in een talud. Daardoor voelt het minder hard, meer opgenomen in het groen.” Het terrasbankje in de helling is tegelijk meubilair en landschappelijk element. Zo werden circulatie en spel subtiel gestuurd.

 

 

Werk in wording

Toch is het project niet volledig gerealiseerd. De buitenaanleg is gefaseerd en deels geschrapt: een wadi met spelelementen, een klimtoren met toegankelijke glijbaan voor kinderen met een beperking. “Dat is zonde,” zegt Maarten. “Deze plek is al decennialang intens gebruikt, en zal dat alleen meer worden met de nieuwe fiets- en voetgangersbrug over de Leie ter hoogte van de Koningin Fabiolalaan. Dan bereik je de Waterkant nog makkelijker vanuit de stad.” Het ontwerp is voorbereid, de ruimte ligt klaar. Het is wachten op uitvoering.

Maar ook in deze vorm is Waterkant al een mijlpaal voor de ontwerpers. “Weet je wat zo fijn is aan publieke opdrachten?” zegt Karen. “Dat de deur nadien openblijft. We kunnen de plek nu mee zien groeien en zien hoe ze een eigen leven krijgt. Daar leer je als architect ongelooflijk veel uit.”

 

Bregje Provo (Team Stadsbouwmeester)
 

——-

Website Studiobont Architecten
Website aAD Landschapsarchitecten
Stad Gent info over Waterkant

Datum ontwerp: wedstrijd 2021, voorontwerp 2022
Datum oplevering: 28 juni 2025
Oppervlakte: 465 m²
Volume: 3000 m³
Opdrachtgever: Farys
Partners: Woema-Verhaege